Mycelium

Na de inrichting van het lab hebben we als eerste stap de diversiteit van soorten paddestoelen en substraten onderzocht. Op bescheiden schaal, binnen onze beschikbare middelen.

Daarna hebben we voor de ontwikkeling van prototype bouwelementen een overvloedig beschikbaar restmateriaal van de oesterzwamkwekerij gekozen naar aanleding van de in de markt aanwezige vraag naar een nuttig gebruik van restmaterialen.

Het doel van het project is niet om paddestoelen te kweken, de “vruchtlichamen” die je in de supermarkt tegenkomt, maar alleen het voor de gemiddelde consument onzichtbare mycelium. We willen dus liefst het moment van de vorming van paddestoelen (knopvorming en “vlucht”) voorkomen. Dit maakt het kweken makkelijker omdat we konden volstaan met een constante temperatuur en beperkte vochtigheid gedurende het hele kweekproces.

Diversiteit

We onderzochten drie soorten paddestoel die je niet zo vaak tegenkomt als consument:

  • Ganoderma lucidum, ook bekend als lakzwam of reishi.
  • Coriolus versicolor, ook bekend als elfenbankje.
  • Pleurotus salmoneostramineus, ook bekend als rose oesterzwam

De Ganoderma is een langzaam groeiende (langer dan 6 weken), zeer houtige paddestoel.

De Coriolus groeit matig snel (4 tot 6 weken) met een stevige structuur, maar minder hard als de Ganoderma.

De Pleurotus is een tropische oesterzwam die snel groeit (minder dan 4 weken) en heeft een zacht vlezige structuur.

Restmateriaal

Omdat het doel van paddenstoelenkwekerij gericht is op verkoopbare en consumeerbare paddestoelen is er een overvloedig aanbod aan mycelium als restmateriaal. De soortendiversiteit is zeer beperkt. Wat betreft oesterzwammen is dat in de eerste plaats de grijze oesterzwam (Pleurotus ostreatus), een snelle en aggressieve groeier met een zacht vlezige structuur).

Champignons (Agaricus bisporus) is nog bekender bij de consument. Deze soort groeit alleen op dierlijke mest. Het gebruik van dierlijke mest in de bouw is in Nederland ongebruikelijk en werpt allerlei drempels op wat betreft perceptie bij klanten, regelgeving, hygiene en dergelijke die buiten onze middelen vielen.

De door ons gekozen soorten groeien alleen op plantaardige, vaak houtige materialen zoals hout, graan-, vlas- of hennepstro. De houtstoffen (lignine) worden door de schimmel afgebroken en gebruikt als energiebron. Andere restmaterialen als koffiedrap en biermost dienen als bron van bouwmaterialen (eiwitten, vitamines en mineralen).